ROTTEVALLE – DOARPSTSJERKE
EXTERIEUR
De aan de oostkant driezijdig afgesloten zaalkerk uit het eerste kwart van de achttiende eeuw heeft grote rondboogvensters die het gebouw een evenwichtige uitstraling geven. Op de torenspits staat een haan als windwijzer, symbool voor opstanding en waakzaamheid. Op het nokeinde van het kerkdak staat een paard als windwijzer, refererend aan het agrarische verleden.
INTERIEUR
Het interieur van de kerk oogt door de grote lichtinval en heldere kleurstelling van het schilderwerk erg licht. De kerkruimte wordt gedekt door een houten tongewelf. De preekstoel dateert uit het bouwjaar van de kerk, 1724. De kuip is op de hoeken voorzien van gecanneleerde pilasters. Bijzonder is dat de maker zijn naam heeft ingesneden: Korneeles Meines. Zijn naam komt voor op een uit 1764 daterende bewonerslijst van Drachten, met als beroep ‘ kastmaker’. Bij de restauratie in 1968 is het podium in het koor verhoogd, en is de vloer van plavuizen voorzien. Toen zijn ook de eenvoudige losse houten banken geplaatst. Het interieur maakt daardoor een weinig monumentale indruk.
TOREN
De ingebouwde klokkentoren heeft een achthoekige ingesnoerde spits. In de toren hangt een in 1722 door Jan Albert de Grave te Amsterdam gegoten luidklok.
ORGEL
Het in 1865 door de firma L. van Dam en Zn. gebouwde orgel is afkomstig uit het ‘armen- of schipperskerkje’ aan het Droevendal te Leeuwarden (de tegenwoordige Galileakapel), en is in 1924 naar Rottevalle overgebracht.