WARNSVELD – MARTINUSKERK
Kom eens binnen in de prachtige Martinuskerk
Een eeuwenoude kerk op een mooie plek in Warnsveld, zo maar open op Tweede Pinksterdag. Loop eens naar binnen en geniet van de mooie ruimte. Steek een kaarsje aan in het stiltecentrum. Ga in gesprek met de enthousiaste gastheren en gastdames. Voor de kinderen is er een kleurwedstrijd en zij kunnen stoepkrijten op het kerkplein. Bent u op de fiets? Dan kunt u vanaf de Martinuskerk een fietstocht maken van 56,8 of 42 km langs bossen, velden, dorpen en nog meer mooie kerken. De route staat op fietsknoop.nl en is op papier beschikbaar in de kerk.
Het thema van de landelijke Open Kerkendag zijn niet de torenspitsen maar is het interieur. Dan kunt in de Martinuskerk het nieuwe meubilair bewonderen, passend bij de kleuren van de kerk. Functioneel voor meerdere doeleinden. Ga zitten en kijk om u heen, bijvoorbeeld naar het mooie orgel boven uw hoofd. Of neem een kop koffie/thee of limonade en ga aan een van de nieuwe tafels zitten. Een mooie plek om in gesprek te raken met andere bezoekers of de vrijwilligers. Om elkaar te ontmoeten. Want dat wil de Martinuskerk zijn: een plek om God en elkaar te ontmoeten op allerlei momenten.
Oorkonde uit 1121
Godebaldus, bisschop van Utrecht, geeft de kerk van Warnsveld met een daarbij behorende kapel te Vorden, aan “den broederen van Sint Pieterskerk” te Utrecht. Dat is de kern van een boodschap die in een oorkonde uit 1121 opgeschreven wordt en waaraan het bisschoppelijk zegel gehecht wordt. Volgens het geschrift is een indrukwekkend gezelschap van 27 kerkelijke en wereldlijke prominenten, waaronder Diderik, graaf van Holland, bij de proclamatie aanwezig geweest. De Martinuskerk van Warnsveld in zijn tegenwoordige vorm is niet het gebouw dat in deze oorkonde genoemd wordt. Het onderste deel van de toren zal er waarschijnlijk wel gestaan hebben.
De toren
Wie de toren aandachtig bekijkt zal verschillen opmerken tussen de bovenste geleding en de rest van het bouwwerk. Het grootste deel is van tufsteen. Alleen de bovenste geleding bestaat uit baksteen, afgewisseld met “speklagen” van tufsteen.
Er is ook verschil in stijl. Het tufstenen deel vertoont aan drie zijden dichtgemetselde galmgaten in romaanse stijl. Het vierde stel gaat schuil onder het dak van de kerk. De bovenste geleding heeft galmgaten met spitse bogen, een kenmerk van de gotische stijl. Het oudste deel van de toren wordt gedateerd omstreeks 1100 of eerder. De bovenste geleding zal aangebracht zijn bij de bouw van het huidige schip, tussen 1450 en 1500.
Interieur
Het koor is het oudste deel van de kerk (±1400) en wordt gemarkeerd door een verhoging van de vloer. De beide zijkapellen ervan zullen vroeger vrijwel geheel gesloten zijn geweest. In de vormgeving van de beide zuilen op de grens van koor en schip is dat tot uitdrukking gebracht. Misschien zijn er lang geleden buitenmuren geweest op de plaats van de twee rijen pilaren. Dan heeft de kerk ooit de bekende kruisvorm gehad. In zijn tegenwoordige vorm is de kerk een zogeheten pseudobasiliek. Dat is een kerk met een middenschip dat hoger is dan de zijbeuken, maar bovenin niet voorzien van vensters.
Gewelven
Het koor en de noordelijke koorkapel zijn nog voorzien van de oorspronkelijke gewelven. Vroeger had de kerk overal gewelven, zoals gebleken is bij de grote restauratie in 1953-1957. De bewijzen daarvan zijn grotendeels verborgen achter de pleisterlaag. Helemaal achter in de beide zijbeuken is er nog wat van zichtbaar. De zuidelijke koorkapel heeft een nieuw gewelf gekregen, in de rest van de kerk heeft men dat achterwege gelaten.
Uit het archief
De belangrijkste feiten uit de geschiedenis van het kerkgebouw na 1668 zijn in ons kerkelijk archief te vinden. Daarin vinden we summiere gegevens over een omvangrijke beschadiging door de Fransen in het rampjaar 1672; de kerk werd “inwendig geheel geruineert en verbrant”.
Het heeft jaren van inspanning gekost voor het nodige geld bijeengebracht en de reparatie van het interieur voltooid was. Vermoedelijk is bij die gelegenheid de tegenwoordige kansel gemaakt door Mr Stoffel Spies, “Kistemaecker tot Zutphen”. Die kansel werd niet op de huidige plaats gezet, maar in het koor.
Een van de meest ingrijpende veranderingen vond (in 1825) plaats in verband met een radicale wijziging van het “bankenplan”. De kansel werd verplaatst naar de zuidgevel en alle zitplaatsen er half-cirkelvormig omheen gegroepeerd. Het doel werd bereikt: er kwamen een paar honderd zitplaatsen bij. Maar om te zorgen dat er niet teveel plaatsen achter de pilaren zouden komen werden er vier van gesloopt. Later werd nog een grote uitbouw aan de noordzijde gemaakt en de zuidelijke zijbeuk doorgetrokken langs het koor.
Al deze verminkingen werden bij de al eerder genoemde restauratie ongedaan gemaakt. Aan het ruimtegebrek kwam een einde toen in 1855 Wichmond en Vierakker samen een afzonderlijke hervormde gemeente vormden met een eigen kerkgebouw. Bijna een eeuw later volgde Eefde.
Bouwhistorisch onderzoek
Tijdens de restauratie van 1953 -1957 is de kans aangegrepen om bouwhistorisch onderzoek te doen. Daarbij zijn belangrijke feiten aan het licht gekomen. Zo werd bij de inval in 1672 door de Fransen, de kerk ernstig beschadigd. Ook bleek dat de oudste afbeeldingen dateren uit de 18e eeuw. Een gewassen pentekening van Jan de Beijer uit 1743 geeft een fraai beeld van het exterieur van de kerk. Uit deze eeuw stamt tevens een plattegrond, waarop de plaatsing van het meubilair in de kerk is aangegeven. Bij de banken is nauwkeurig aangegeven tot het bezit van welke buitenplaats of boerderij ze behoorden.
Uit de “Resolutiën” van de opperkerkmeester is een fragment te zien waarin gesproken wordt over het verwijderen van wapens.
1800 – 1850:
Gebrek aan zitplaatsen gaat tussen 1800 en 1850 een belangrijke rol spelen. Diverse verbouwingen en een volledig gewijzigde opstelling van het meubilair maken de kerk vrijwel onherkenbaar. Het aantal zitplaatsen wordt sterk uitgebreid; er moeten in . die tijd zo ’n 700 zitplaatsen zijn geweest. Geen wonder, dat de predikant Ds. Wijnaendts nauwelijks bij machte is in de bedompte atmosfeer tweemaal per zondag dienst te doen. Een paar bouwtekeningen en fragmenten uit notulen geven hiervan een nauwkeurig beeld.
1850 – 1950:
Aan het ruimtegebrek komt een eind, als in 1855 Wichmond een zelfstandige hervormde gemeente wordt met een eigen kerk. Een eeuw later volgt Eefde. Prentbriefkaarten en foto’s, vooral uit de eerste helft van de 20ste eeuw, tonen de misvormingen, die het gebouw een eeuw eerder onderging. De Warnsveldse schilder Dijkjans geeft in een schilderij zijn visie op de kerk uit die tijd.
Restauraties
In de periode 1954 tot 1957 vond een grote restauratie plaats. Opvallend is dat de kerk zijn 18de eeuwse uiterlijk weer terug krijgt.
In 2004-2005 werd het dak van het koor van de kerk en de toren uitgebreid, maar zoveel mogelijk met oorspronkelijk materiaal en in de oorspronkelijke stijl gerestaureerd. In de toren werden een carillon en als aandenken aan de “inlijving” van Warnsveld bij de gemeente Zutphen een “gedenkklok” geplaatst.
Graven
Volgens een oud bericht bevond zich in deze kerk een “pragtige graftombe van den Graave van Albemarle”. Deze graaf was Arnold Joost van Keppel, bewoner van Huis de Voorst. Het is onbekend wanneer en waarom dit grafmonument verdwenen is. Wel is bekend dat er onder het koor een paar grafkelders zijn. Van enkele mensen die in deze kerk begraven zijn weten we de namen. Tussen de plavuizen op de vloer van de kerk liggen drie grafstenen, één in het koor, één in de noorderzijbeuk bij de deur van de consistoriekamer en één bij de deur naar het torenportaal.
Vóór de reformatie was de kerk gewijd aan Martinus (316 – 397). Daarmee is onze kerk bepaald geen uitzondering. In heel West-Europa zijn heel veel kerken die de naam dragen van deze bisschop van Tours. En tot op vandaag herinneren ook in deze streek oude volksgebruiken op zijn sterfdag (11 nov.) aan de populaire St. Maarten. Vanwaar zijn populariteit? Meerdere factoren hebben daarbij een rol gespeeld, wat ons land betreft ook een politieke. Omstreeks het jaar 500 veroverde Clovis I van het tegenwoordige België een groot deel van Frankrijk op de Romeinen. Daarbij kwam hij in aanraking met het Christendom en dat leidde er toe dat hij zich hierbij aansloot en Martinus uitriep tot beschermer van zijn rijk. Zijn succes bij verdere veroveringen werd gezien als een bewijs dat God met hem was. Dat droeg bij tot een snelle uitbreiding van het Christendom en van de populariteit van Sint Maarten.
Karel de Grote, één van de opvolgers van Clovis, onderwierp en kerstende deze omgeving. Toen kon de verering van St. Maarten ook tot hier doordringen. Voor een belangrijker oorzaak moeten we terug naar de figuur van Martinus zelf. Tijdens zijn diensttijd in het Romeinse leger werd hij op 18-jarige leeftijd gedoopt. Nadat hij op 40-jarige leeftijd ontslag had genomen zocht hij een manier om zich in dienst van Christus te stellen. Daartoe stichtte hij een soort kloostergemeenschap en trachtte zijn verzamelde leerlingen in woord en daad te laten zien wat het christen-zijn voor hem betekende.
Glas in lood
Zijn uiterst sobere leefwijze, zijn aandacht voor de misdeelden en enkele aan hem toegeschreven wonderen maakten hem een bekende figuur in de wijde omgeving. Als gevolg daarvan werd hij in 371 min of meer tegen zijn wil ontvoerd naar Tours en daar tot bisschop gekozen. Dat hij ook in die functie zijn sobere levenswijze voortzette maakte hem tot een buitenbeentje onder zijn ambtgenoten en tegelijk tot een onvergetelijke figuur voor de gewone man.