RAERD – LAURENTIUSKERK
Het hoog op een terp gelegen kerkgebouw dateert van 1815 en herbergt een bijzonder rococo interieur uit ongeveer 1765.
Het meubilair
De Laurentiuskerk herbergt belangrijk houtsnijwerk: het rococo doophek en de preekstoel springen bij binnenkomst onmiddellijk in het oog. Het is vrijwel zeker van de hand van Dirk Embdervelt, een 18e eeuwse Leeuwarder meester-beeldhouwer en houtsnijder. De herenbank dateert uit het begin van de 18e eeuw en misschien gemaakt door Gerrit Payaar, die ook verantwoordelijk is voor het snijwerk in de kerk van Weidum.
Herenbank
In de notulen van de kerkvoogdij wordt halverwege de 18e eeuw gesproken over een bank van de familie Burmania. Het goed mogelijk dat hiermee de nog bewaard gebleven bank bedoeld wordt. De vraag is wel of deze oorspronkelijk de huidige dubbele overhuiving had: zowel de voor- als de achterbank zijn overdekt, een unicum in onze provincie.
Omdat de stijl van de kuif een andere is dan die van de beide zuiltjes, vermoeden we dat deze door een andere houtsnijder (Pieter Nauta?) gemaakt is en aan een tweede bank toebehoord heeft.
Doophek
Zowel het doophek als de preekstoel is gesneden in de zgn. Lodewijk de 15e-stijl, de rococo. Deze stijl kenmerkt zich door asymmetrische vormen. Een aardig voorbeeld hiervan is ook op de preekstoel te zien: aan de achterwand is een asymmetrische knop bevestigd, waaraan de predikant zijn baret kan hangen.
Het doophek wordt gekenmerkt door een sierlijke decoratie met S-vormige lijnen, zowel in de balustraden als bij de bovenlijst. Bij de bekroning van het hek en in de versiering van de deur is de C-vorm toegepast. De drie wapens op de deur zijn, net als op de grafzerken, tijdens de Franse overheersing (1795-1813) weggekapt.
Preekstoel
De preekstoel heeft een zeskantige kuip en deze vorm komt in het klankbord terug. In de trapleuning en de zijschotten van het achterstuk zien we weer de S-vorm. Op de stijlen tussen de verschillende panelen zijn blad- en bloemornamenten aangebracht. Bijzonder is ook de lessenaar: deze wordt gedragen door een engelenkopje. Het meest tot de verbeelding spreken echter de vijf panelen, waarop een vijftal deugden staat afgebeeld. Deze deugden worden gepersonifieerd door vijf vrouwenfiguren.
Op het deurtje links zien we de Gerechtigheid. De vrouw houdt in haar linkerhand een weegschaal en in haar rechter een spiegel, symbool van de Voorzichtigheid. De spiegel is normaliter geen attribuut van de Gerechtigheid, dus het lijkt erop dat hier een soort combinatiefiguur voorgesteld is.
Op het tweede paneel is het Geloof uitgebeeld met in haar rechterhand een brandend hart. Haar linkerhand rust op een open boek: de bijbel. Dit boek ligt op een zuiltje: beeld van de Standvastigheid. Voor de zuil staan de wetstafels. De vrouw draagt op haar hoofd de helm van het Heil, een onderdeel van de geestelijke wapenrusting die in Efeziërs 6 beschreven wordt: “en neemt de helm des heils aan”. In tegenstelling tot de andere vier figuren staat het geloof op een voetstuk: Geloof is de grondslag van alle andere deugden.
Het derde paneel laat de Liefde zien: een vrouw met drie kinderen, van wie ze de jongste aan haar borst houdt.
De vierde voorstelling is die van de Hoop. We herkennen haar aan het anker. Om haar hoofd draagt ze de krans van de overwinning.
Op het vijfde en laatste paneel is de Vrede uitgesneden: een vrouw met een olijftak in haar rechterhand en een duif aan haar voeten. Ook zij heeft de overwinningskrans om haar hoofd.
Het doopvont is een koperen schaal die aan de trap van de preekstoel is bevestigd.