OOSTKAPELLE – DORPSKERK
Oostkapelle is één van de eerste Zeeuwse dorpen waar een parochie en een kerk werden gesticht. De oudste kerk van Zeeland was de Middelburgse Westmonster- of Sint-Maartenskerk. Deze Westmonster was de moederkerk van alle parochies op Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland. Vóór het midden van de 11de eeuw werden op Walcheren de eerste drie dochterkerken gesticht: Souburg, Westkapelle en Oostkapelle.
Op hun beurt fungeerden deze dochterkerken zelf als moederparochie voor andere kerken in hun omgeving. De kerk in Oostkapelle was gewijd aan de Engelse missionaris Sint-Willibrord, die in de 7de eeuw al op Walcheren had gepreekt.
Vanuit Oostkapelle werden andere kerken in de omgeving gesticht, dochterkerken kwamen er o.a. in Domburg, Grijpskerke, Serooskerke, Mariekerke, Poppendamme. Dat Oostkapelle alzo een ‘moederkerk’ was, is nog herkenbaar aan de bouw van de kerktoren uit de 14de eeuw: op de vier hoeken van de toren stonden vroeger naast de spits kleine hoektorentjes. De 49 meter hoge toren diende als herkenningspunt in de omgeving en ook als baken voor de scheepvaart.
Tegen de toren aan stond tot in de 16de eeuw een Rooms-katholiek kerkgebouw dat groter was dan de huidige kerk. Sporen van het anderhalf meter hogere dak zijn op de torenmuur nog zichtbaar boven het huidige dak. De oude kerk werd ook gebruikt door de abt van Middelburg als hij ’s zomers vertoefde op zijn buitenplaats Westhove. Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog werden bij het beleg van Middelburg van 1572 tot 1574, door zowel Geuzen als Spanjaarden alle dorpskerken op Walcheren geplunderd en in brand gestoken. Stormen en overstromingen deden de rest. In Oostkapelle overleefde alleen de stevige toren deze verwoestingen. Nadat in 1574 de Spanjaarden zich overgaven, ging heel Walcheren over tot de Reformatie en Kerkhervorming, hierin gestuurd en gesteund door de overheid.