LEIDEN – HOOGLANDSE KERK
GESCHIEDENIS
De geschiedenis van de Hooglandse Kerk begint in het begin van de 14e eeuw met de bouw van een houten kapel op het ‘Hooge Land’. Het kerkje is gewijd aan de vroeg- christelijke martelaar Sint Pancratius († ca. 300). Spoedig wordt deze kapel vervangen door een eenvoudige stenen kerk met een torentje, maar met de sterke economische groei van Leiden groeit al vrij snel de behoefte aan nieuwe, veel grotere kerk.
In 1366 wordt de Sint Pancraskerk verheven tot kapittelkerk. De nieuwe status van de kerk geeft aanleiding tot plannen voor een grootse kruisbasiliek, die de op een steenworp afstand staande Pieterskerk in alle opzichten zal moeten overtreffen. In 1377 start de bouw. In 1470 verleent paus Paulus II het kapittel van Sint Pancras ‘exemptie’ waardoor het kapittel niet langer onder de rechtsmacht van het bisdom Utrecht valt, maar onder direct gezag van de paus. Omstreeks 1480 besluit men tot de bouw van een enorme kerk, te beginnen met een vergroting van het koor.
Het lot lijkt het kapittel verder gunstig gezind: omstreeks 1525 hebben de autoriteiten in de Nederlanden plannen om de Sint Pancraskerk tot kathedraal te laten verheffen: naast Utrecht en Middelburg zou Leiden de derde bisschopsstad worden en het kapittel zou tot kathedraalkapittel verheven worden. De bloeitijd van de katholieke Middeleeuwen is echter voorbij, de beoogde bisschopszetel gaat naar de Sint Bavokerk in Haarlem en aan de bouw van de Sint Pancraskerk komt in 1535 voorgoed een einde. Het hoge schip, de stenen gewelven, luchtbogen en balustraden worden niet meer voltooid: het blijft slechts bij de aanzetten. Op het hoogtepunt van de middeleeuwen is de kerk met veel pracht en praal ingericht. In de kerk bevinden zich 24 altaren.
De beeldenstorm van augustus 1566 laat weinig over van al dit moois: het Leidse volk dringt de kerk binnen en vernielt talloze kunstvoorwerpen en archiefstukken. De toenmalige burgemeester van Leiden, Van Dusseldorp, probeert tevergeefs met getrokken pistool bij het portaal van de kerk de menigte tegen te houden. De kerk, die in 1572 definitief in protestantse handen overgaat, dient in tijden van nood ook als graanopslag, zoals tijdens het beleg van Leiden door de Spanjaarden in 1574. Van de oorspronkelijke aankleding blijft vrijwel niets behouden.
In de 17e eeuw vervult de Hooglandse Kerk een centrumfunctie. Er wordt veelvuldig getrouwd, gedoopt en begraven en de zondagse diensten zijn overbezet. Uit deze periode dateren onder meer het westportaal (1665), de tochtportalen in het dwarsschip (1660), de kansel uit 1632 (op een laatgotische zandstenen voet) en de banken tegen de wanden van de zijbeuken. Van de hand van de bekende kunstenaar Rombout Verhulst is een epitaaf uit 1661 aan de zuidoost kruispijler ter nagedachtenis aan de Leidse burgemeester Pieter Adriaansz. van der Werff († 1604), die in de kerk begraven ligt. Vermeldenswaardig is verder de rijk versierde grafzerk op het hoogkoor voor Justinus van Nassau († 1631), (bastaardzoon van Willem van Oranje) en zijn vrouw Anna de Merode († 1634).
ORGELCONCERT
Om 16:00 uur is er aansluitend op de openstelling een orgelconcert door Willeke Smits op beide orgels: Het renaissance/barok De Swart – van Hagerbeerorgel uit 1637 en het Father Willisorgel uit 1892. Bezoekers zijn van harte welkom; wel de conditie dat het geen in- en uitloop concert betreft.